NBG-vertaling 1951

Marcus 3:15-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. en om macht te hebben boze geesten uit te drijven.

16. En Hij stelde de twaalven aan, en aan Simon gaf Hij de bijnaam Petrus,

17. en Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broeder van Jakobus, en Hij gaf hun de bijnaam Boanerges, dat is zonen des donders, en

18. Andreas en Filippus en Bartolomeüs en Matteüs en Tomas en Jakobus, de zoon van Alfeüs en Taddeüs en Simon de Zeloot en Judas Iskariot,

19. die Hem ook verraden heeft.

20. En Hij ging in een huis; en er verzamelde zich weder [de] schare, zodat zij zelfs geen brood konden eten.

21. En toen zijn naastbestaanden dit hoorden, gingen zij heen om Hem te halen, want zij zeiden: Hij is niet bij zijn zinnen.