NBG-vertaling 1951

Marcus 12:2-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. En hij zond op zijn tijd een slaaf naar de pachters om van hen (zijn deel) der vruchten van de wijngaard in ontvangst te nemen.

3. En zij grepen hem, sloegen hem en zonden hem met lege handen weg.

4. En weder zond hij tot hen een andere slaaf en die sloegen zij op het hoofd en behandelden zij smadelijk.

5. En hij zond een andere en die doodden zij, en nog vele anderen, die zij òf sloegen òf doodden.

6. Toen had hij nog één over, zijn geliefde zoon. En ten laatste zond hij deze tot hen, zeggende: Mijn zoon zullen zij ontzien.

7. Maar die pachters zeiden tot elkander: Dit is de erfgenaam; komt, laten wij hem doden en de erfenis zal aan ons komen.