NBG-vertaling 1951

Marcus 11:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En toen zij dicht bij Jeruzalem kwamen, bij Betfage en Betanië aan de Olijfberg, zond Hij twee van zijn discipelen uit,

2. en zeide tot hen: Gaat naar het dorp, dat tegenover u ligt, en terstond, als gij er binnenkomt, zult gij een veulen vastgebonden vinden, waarop nog nooit een mens heeft gezeten; maakt het los en brengt het hier.

3. En indien iemand tot u zegt: Wat doet gij daar? zegt dan: De Here heeft het nodig en terstond zendt Hij het weder hierheen.

4. En zij gingen heen en vonden een veulen vastgebonden bij de deur buiten aan de weg, en zij maakten het los.

5. En sommigen van degenen, die daar stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij daar, dat gij dat veulen losmaakt?

6. Zij spraken tot hen, zoals Jezus gezegd had, en zij lieten hen begaan.

7. En zij brachten het veulen tot Jezus en legden hun klederen daarop en Hij ging erop zitten.

8. En velen spreidden hun klederen op de weg en anderen groen, dat zij van het veld plukten.

9. En die voorgingen en die volgden riepen:Hosanna! Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren;

10. gezegend het komende rijk van onze vader David; Hosanna in de hoogste hemelen!

11. En Hij kwam te Jeruzalem in de tempel. En nadat Hij rondom alles overzien had, vertrok Hij, toen het reeds laat op de dag was, naar Betanië, met de twaalven.