NBG-vertaling 1951

Lucas 23:40-54 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

40. Maar de andere antwoordde en zeide, hem bestraffende: Vreest zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt?

41. En wij terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben, maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.

42. En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt.

43. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.

44. En het was reeds ongeveer het zesde uur en er kwam duisternis over het gehele land tot het negende uur,

45. want de zon werd verduisterd. En het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor.

46. En Jezus riep met luider stem: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.

47. Toen de hoofdman zag, wat er geschiedde, verheerlijkte hij God, zeggende: Inderdaad, deze mens was rechtvaardig!

48. En al de scharen, die voor dit schouwspel samengekomen waren, keerden terug, toen zij aanschouwd hadden, wat er geschied was, en sloegen zich op de borst.

49. Al zijn bekenden nu stonden van verre, ook vrouwen, die Hem van Galilea gevolgd waren en dit aanzagen.

50. En zie, een man, genaamd Jozef, die raadsheer was, een goed en rechtvaardig man

51. – deze had niet ingestemd met hun raad en bedrijf –, van Arimatea, een stad der Joden, die het Koninkrijk Gods verwachtte,

52. deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus.

53. En na het te hebben afgenomen, wikkelde hij het in linnen en legde Hem in een rotsgraf, waarin nog nooit iemand gelegd was.

54. En het was de dag der voorbereiding en de sabbat brak aan.