NBG-vertaling 1951

Lucas 23:1-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En de gehele menigte van hen stond op en leidde Hem voor Pilatus.

2. En zij begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben bevonden, dat deze ons volk verleidt, doordat Hij verbiedt de keizer belasting te betalen, en van Zichzelf zegt, dat Hij de Christus, de Koning is.

3. Pilatus vroeg Hem en zeide: Zijt Gij de Koning der Joden? Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het.

4. Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind niets strafbaars in deze mens.

5. Maar zij hielden vol, zeggende: Hij maakt het volk oproerig met zijn leren door geheel Judea, reeds van het begin af, van Galilea tot hiertoe.

6. Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij, of die man een Galileeër was,

7. en toen hij begreep, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem door naar Herodes, die in die dagen ook te Jeruzalem was.

8. Toen Herodes Jezus zag, was hij zeer verheugd. Want hij had Hem reeds geruime tijd willen zien, omdat hij van Hem hoorde, en hij hoopte een of ander teken door Hem te zien geschieden.

9. Hij ondervroeg Hem met vele woorden, maar Hij antwoordde hem niets.

10. En de overpriesters en de schriftgeleerden stonden Hem heftig te beschuldigen.

11. En Herodes met zijn krijgsmacht smaadde en bespotte Hem, en hij deed Hem een schitterend kleed om en zond Hem zó naar Pilatus terug.

12. En Herodes en Pilatus werden op diezelfde dag met elkander bevriend; vóór die tijd immers leefden zij in vijandschap met elkander.

13. Pilatus nu riep de overpriesters en de oversten en het volk bijeen en zeide tot hen:

14. Gij hebt deze mens bij mij gebracht als iemand, die het volk afvallig maakt, en zie, ik heb Hem in uw tegenwoordigheid verhoord en in deze mens geen enkele grond gevonden voor datgene, waarvan gij Hem beschuldigt.

15. En ook Herodes niet; want hij heeft Hem tot ons teruggezonden. En zie, er is niets door Hem bedreven, dat de dood verdient.

16. Ik zal Hem dus geselen en dan loslaten.