NBG-vertaling 1951

Lucas 22:15-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. En Hij zeide tot hen: Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd.

16. Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods.

17. En Hij nam een beker op, sprak de dankzegging uit en zeide: Neemt deze en laat hem bij u rondgaan.

18. Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het Koninkrijk Gods gekomen is.

19. En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis.

20. Evenzo de beker, na de maaltijd, zeggende: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt.

21. Doch zie, de hand van hem, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel.

22. Want de Zoon des mensen gaat wel heen, naar hetgeen beschikt is, doch wee die mens, door wie Hij verraden wordt!

23. En zij begonnen er onder elkander over te twisten, wie van hen het wel zijn kon, die dat zou doen.

24. Er ontstond ook onenigheid onder hen over de vraag, wie van hen als de eerste moest gelden.

25. Hij zeide tot hen: De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd.

26. Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar.

27. Want wie is de eerste: die aanligt, of die dient? Is het niet, die aanligt? Maar Ik ben in uw midden als dienaar.

28. Gij zijt het, die steeds bij Mij gebleven zijt in mijn verzoekingen.

29. En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft,