NBG-vertaling 1951

Lucas 20:32-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Eindelijk stierf ook de vrouw.

33. Die vrouw dan, van wie van hen zal zij in de opstanding de vrouw zijn? Want alle zeven hebben haar tot vrouw gehad.

34. En Jezus zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw huwen en worden ten huwelijk genomen,

35. maar die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen.

36. Want zij kunnen niet meer sterven; immers, zij zijn aan de engelen gelijk en zij zijn kinderen Gods, omdat zij kinderen der opstanding zijn.

37. Maar dat de doden opgewekt worden, heeft ook Mozes bij de braamstruik aangeduid, waar hij de Here noemt de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob.