38. en zij zeiden:Gezegend Hij, die komt,de Koning, in de naam des Heren;in de hemel vrede en ere in de hoogste hemelen.
39. En enige der Farizeeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen.
40. En Hij antwoordde en zeide: Ik zeg u, indien dezen zwegen, zouden de stenen roepen.
41. En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar,
42. en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen.
43. Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen
44. en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag.
45. En Hij ging de tempel binnen en begon de kooplieden uit te drijven,