NBG-vertaling 1951

Lucas 14:17-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. En hij zond zijn slaaf uit tegen het uur van de maaltijd om tot de genodigden te zeggen: Komt, want het is nu gereed.

18. En zij begonnen zich allen opeens te verontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht en ik moet die noodzakelijk gaan bezien; ik verzoek u, houd mij voor verontschuldigd.

19. En een ander zeide: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga die keuren; ik verzoek u, houd mij voor verontschuldigd.

20. Weer een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen.

21. En de slaaf kwam terug en berichtte zijn heer deze dingen. Toen werd de heer des huizes toornig en zeide tot zijn slaaf: Ga aanstonds de straten en stegen der stad in en breng de bedelaars en misvormden en blinden en lammen hier.

22. En de slaaf zeide: Heer, wat gij hebt opgedragen, is geschied en nog is er plaats.

23. En de heer zeide tot de slaaf: Ga de wegen en de paden op en dwing hen binnen te komen, want mijn huis moet vol worden.

24. Want ik zeg u: Niemand van die mannen, welke genodigd waren, zal van mijn maaltijd proeven.

25. Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen:

26. Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.

27. Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn.

28. Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen?