NBG-vertaling 1951

Lucas 14:13-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Maar wanneer gij een gastmaal aanricht, nodig dan bedelaars, misvormden, lammen en blinden.

14. En gij zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u terug te betalen. Want het zal u terugbetaald worden bij de opstanding der rechtvaardigen.

15. Toen iemand van de disgenoten dat hoorde, zeide hij tot Hem: Zalig wie brood eten zal in het Koninkrijk Gods.

16. Hij zeide tot hem: Iemand richtte een grote maaltijd aan en nodigde velen.

17. En hij zond zijn slaaf uit tegen het uur van de maaltijd om tot de genodigden te zeggen: Komt, want het is nu gereed.

18. En zij begonnen zich allen opeens te verontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht en ik moet die noodzakelijk gaan bezien; ik verzoek u, houd mij voor verontschuldigd.

19. En een ander zeide: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga die keuren; ik verzoek u, houd mij voor verontschuldigd.

20. Weer een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen.

21. En de slaaf kwam terug en berichtte zijn heer deze dingen. Toen werd de heer des huizes toornig en zeide tot zijn slaaf: Ga aanstonds de straten en stegen der stad in en breng de bedelaars en misvormden en blinden en lammen hier.

22. En de slaaf zeide: Heer, wat gij hebt opgedragen, is geschied en nog is er plaats.

23. En de heer zeide tot de slaaf: Ga de wegen en de paden op en dwing hen binnen te komen, want mijn huis moet vol worden.