NBG-vertaling 1951

Lucas 10:29-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Maar hij wilde zich rechtvaardigen en zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?

30. Daarop hernam Jezus en zeide: Een zeker mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem niet alleen uitschudden, maar ook slagen gaven en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen.

31. Bij geval daalde een priester af langs die weg; en deze zag hem, doch ging aan de overzijde voorbij.

32. Evenzo ging ook een Leviet langs die plaats, en hij zag hem en ging aan de overzijde voorbij.

33. Doch een Samaritaan, die op reis was, kwam in zijn nabijheid, en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen.