6. En iemand, die zich tot de geesten van doden of tot waarzeggende geesten wendt, om die overspelig na te lopen – tegen zo iemand zal Ik mijn aangezicht keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien.
7. Heiligt u dan, en weest heilig, want Ik ben de Here, uw God.
8. Zo zult gij mijn inzettingen nauwgezet in acht nemen; Ik ben de Here, die u heilig.
9. Wanneer er iemand is, die zijn vader of zijn moeder vervloekt, die zal zeker ter dood gebracht worden; zijn vader of zijn moeder heeft hij vervloekt, zijn bloedschuld is op hem.