NBG-vertaling 1951

Leviticus 13:22-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. en indien zij zich verder over de huid heeft uitgebreid, dan zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag.

23. Maar indien de lichte plek gelijk gebleven is op dezelfde plaats en zich niet heeft uitgebreid, dan is zij het litteken van de zweer, en de priester zal hem rein verklaren.

24. Of wanneer iemand op zijn huid een brandwond heeft, en het wild vlees van de brandwond is een roodachtig witte of witte plek,

25. dan zal de priester die bezien; wanneer dan blijkt, dat het haar op die lichte plek wit geworden is, en het blijkt, dat zij dieper zit dan de huid, dan is het melaatsheid, die in de brandwond is uitgebroken, en de priester zal hem onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid.