NBG-vertaling 1951

Leviticus 13:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En de Here sprak tot Mozes en Aäron:

2. Wanneer iemand op de huid van zijn lichaam een zwelling of uitslag of lichte plek heeft, welke op de huid van zijn lichaam tot de plaag der melaatsheid zou kunnen worden, dan zal hij tot de priester Aäron of een van zijn zonen, de priesters, gebracht worden.

3. De priester zal dan de aangetaste plek op de huid van het lichaam bezien, en als het haar op de aangetaste plek wit is geworden en het blijkt, dat de aangetaste plek dieper zit dan de huid van zijn lichaam, dan is het de plaag der melaatsheid; als de priester dat ziet, zal hij hem onrein verklaren.

4. Indien het echter een witte plek op de huid van zijn lichaam is, en het niet blijkt, dat die dieper dan de huid zit, en het haar niet wit geworden is, dan zal de priester de aangetaste zeven dagen opsluiten.