NBG-vertaling 1951

Jozua 23:12-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. want indien gij u afkeert en het overschot van deze volken, die nog bij u overgebleven zijn, aanhangt, u met hen verzwagert en u met hen inlaat en zij met u,

13. weet dan voorzeker, dat de Here, uw God, deze volken niet verder voor u verdrijven zal; dan zullen zij u worden tot een strik en een val, tot een gesel op uw zijden en dorens in uw ogen, totdat gij vergaan zult uit dit goede land, dat de Here, uw God, u gegeven heeft.

14. Zie, ik ga thans de weg van al het aardse; erkent nu met geheel uw hart en geheel uw ziel, dat niet één van alle goede beloften die de Here, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. Alles is voor u uitgekomen. Zijnerzijds is niets onvervuld gebleven.

15. Maar zoals al het goede over u gekomen is, dat de Here, uw God, u beloofd heeft, zo zal de Here alle kwaad over u brengen, totdat Hij u verdelgd zal hebben uit dit goede land dat de Here, uw God, u gegeven heeft.

16. Wanneer gij het verbond schendt, dat de Here, uw God, u heeft opgelegd, en gij andere goden gaat dienen en u voor hen nederbuigt, dan zal de toorn des Heren tegen u ontbranden en gij zult welhaast vergaan uit het goede land dat Hij u gegeven heeft.