NBG-vertaling 1951

Jozua 19:43-51 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

43. Elon, Timna, Ekron,

44. Elteke, Gibbeton, Baälat,

45. Jehud, Bene-Berak, Gat-Rimmon,

46. Me-Hajjarkon en Rakkon, met het gebied tegenover Jafo.

47. Daar het gebied der Danieten hun te klein geworden was, trokken de Danieten op en streden tegen Lesem. Zij veroverden het, sloegen het met de scherpte des zwaards en namen het in bezit. Toen vestigden zij zich daar en gaven aan Lesem de naam Dan, naar de naam van hun vader Dan.

48. Dit was het erfdeel van de stam der Danieten naar hun geslachten; deze steden en haar dorpen.

49. Toen de Israëlieten gereed waren met de verdeling van het land naar zijn gebieden, gaven zij aan Jozua, de zoon van Nun, een erfdeel in hun midden.

50. Naar het bevel des Heren gaven zij hem de stad, die hij gevraagd had: Timnat-Serach op het gebergte van Efraïm. Hij bouwde de stad op en ging daar wonen.

51. Dit zijn de erfdelen, welke de priester Eleazar, Jozua, de zoon van Nun, en de familiehoofden aan de stammen der Israëlieten te Silo door het lot hebben toegewezen, voor het aangezicht des Heren aan de ingang van de tent der samenkomst. Aldus beëindigden zij de verdeling van het land.