NBG-vertaling 1951

Jozua 19:2-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Zij verkregen in hun erfdeel: Berseba, Seba, Molada,

3. Chasar-Sual, Bala, Esem,

4. Eltolad, Betul, Chorma,

5. Siklag, Bet-Hammarkabot, Chasar-Susa,

6. Bet-Lebaot en Saruchen; dertien steden en haar dorpen.

7. Aïn, Rimmon, Eter en Asan; vier steden en haar dorpen;

8. ook alle dorpen, die rondom deze steden waren, tot aan Baälat-Beër, het Rama van het zuiden. Dit was het erfdeel van de stam der Simeonieten naar hun geslachten.

9. Uit het deel der Judeeërs was het erfdeel der Simeonieten genomen. Omdat het deel der Judeeërs voor hen te groot was, kregen de Simeonieten een erfdeel in hun midden.

10. Het derde lot kwam te voorschijn voor de Zebulonieten naar hun geslachten. De grens van hun erfdeel strekte zich uit tot Sarid.

11. Westwaarts liep hun grens op tot Marala, reikte tot aan Dabbeset, en naderde vervolgens de beek, tegenover Jokneam.

12. Van Sarid uit liep zij in tegengestelde richting zuiver oostwaarts over het gebied van Kislot-Tabor, kwam uit bij Daberat en liep dan op naar Jafia;

13. vandaar ging zij zuiver oostwaarts naar Gat-Hachefer, naar Et-Kasin en kwam uit bij Rimmon, dat zich uitstrekt in de richting van Nea.

14. Vervolgens boog de grens daaromheen noordelijk van Channaton, om te eindigen in het dal van Jiftach-El.

15. Voorts Kattat, Nahalal, Simron, Jidala en Betlechem; twaalf steden en haar dorpen.

16. Dit was het erfdeel van de Zebulonieten naar hun geslachten; deze steden en haar dorpen.

17. Voor Issakar kwam het vierde lot te voorschijn voor de Issakarieten naar hun geslachten.