NBG-vertaling 1951

Jozua 19:11-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Westwaarts liep hun grens op tot Marala, reikte tot aan Dabbeset, en naderde vervolgens de beek, tegenover Jokneam.

12. Van Sarid uit liep zij in tegengestelde richting zuiver oostwaarts over het gebied van Kislot-Tabor, kwam uit bij Daberat en liep dan op naar Jafia;

13. vandaar ging zij zuiver oostwaarts naar Gat-Hachefer, naar Et-Kasin en kwam uit bij Rimmon, dat zich uitstrekt in de richting van Nea.

14. Vervolgens boog de grens daaromheen noordelijk van Channaton, om te eindigen in het dal van Jiftach-El.

15. Voorts Kattat, Nahalal, Simron, Jidala en Betlechem; twaalf steden en haar dorpen.

16. Dit was het erfdeel van de Zebulonieten naar hun geslachten; deze steden en haar dorpen.

17. Voor Issakar kwam het vierde lot te voorschijn voor de Issakarieten naar hun geslachten.

18. Hun gebied omvatte: Jizreël, Kesullot, Sunem,

19. Chafaraïm, Sion, Anacharat,

20. Rabbit, Kisjon, Ebes,

21. Remet, En-Gannim, En-Chadda en Bet-Passes.

22. Vervolgens reikte de grens tot Tabor, Sachasima en Bet-Semes; en het einde van hun grens was de Jordaan; zestien steden en haar dorpen.