NBG-vertaling 1951

Jozua 18:16-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Verder daalde de grens naar het uiteinde van het gebergte, dat oostelijk van het dal Ben-Hinnom ten noorden van de vallei der Refaïeten ligt; vervolgens daalde zij naar het dal Hinnom, zuidelijk langs de berghelling der Jebusieten, en daalde dan naar de bron Rogel.

17. Daarna boog zij af in noordelijke richting, kwam uit bij En-Semes en verder bij de steenkringen tegenover de bergpas van Adummim, daalde naar de steen van Bohan, de zoon van Ruben,

18. ging in de richting van de berghelling tegenover Bet-Araba noordwaarts, en daalde dan naar de Vlakte.

19. Vervolgens liep de grens door in de richting van de berghelling van Bet-Chogla noordwaarts, en het uiteinde van de grens was bij de noordelijke inham van de Zoutzee, aan de uitmonding van de Jordaan in het zuiden. Dit was de zuidgrens.

20. De Jordaan vormde zijn grens aan de oostzijde. Dit was het erfdeel van de Benjaminieten naar hun geslachten, met zijn grenzen rondom.

21. De steden nu van de stam der Benjaminieten naar hun geslachten waren: Jericho, Bet-Chogla, Emek-Kesis,

22. Bet-Araba, Semaraïm, Betel,

23. Awwim, Para, Ofra,

24. Kefar-Haämmoni, Ofni en Geba; twaalf steden en haar dorpen,

25. Gibeon, Rama, Beërot,