NBG-vertaling 1951

Jozua 10:22-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. Daarna zeide Jozua: Opent de ingang van de spelonk en brengt die vijf koningen uit de spelonk tot mij.

23. Men deed aldus en men bracht tot hem die vijf koningen uit de spelonk: de koning van Jeruzalem, de koning van Hebron, de koning van Jarmut, de koning van Lakis en de koning van Eglon.

24. Zodra men die koningen tot Jozua gebracht had, riep Jozua alle mannen van Israël tot zich en zeide tot de aanvoerders der krijgslieden, die met hem getrokken waren: Treedt nader, zet uw voet op de nek dezer koningen. Zij kwamen naderbij en zetten hun de voet op de nek.

25. Toen zeide Jozua tot hen: Vreest niet en weest niet verslagen, weest sterk en moedig, want aldus zal de Here doen aan al uw vijanden, tegen wie gij strijdt.

26. Vervolgens sloeg Jozua hen, doodde hen en spietste hen op vijf palen, en zij bleven hangen op de palen tot de avond.