NBG-vertaling 1951

Johannes 8:34-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde.

35. En de slaaf blijft niet eeuwig in het huis, de zoon blijft er eeuwig.

36. Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn.

37. Ik weet, dat gij Abrahams nageslacht zijt; maar gij tracht Mij te doden, omdat mijn woord bij u geen plaats vindt.

38. Wat Ik gezien heb bij de Vader, spreek Ik; zo doet ook gij, wat gij van uw vader gehoord hebt.

39. Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Onze vader is Abraham. Jezus zeide tot hen: Indien gij kinderen van Abraham zijt, doet dan de werken van Abraham;