NBG-vertaling 1951

Johannes 8:19-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Zij dan zeiden tot Hem: Waar is uw Vader? Jezus antwoordde: Noch Mij, noch mijn Vader kent gij: Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader kennen.

20. Deze woorden sprak Jezus bij de schatkamer, lerende in de tempel; en niemand greep Hem, want zijn ure was nog niet gekomen.

21. Hij zeide dan wederom tot hen: Ik ga heen en gij zult Mij zoeken en in uw zonde zult gij sterven; waar Ik heenga, kunt gij niet komen.

22. De Joden dan zeiden: Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat Hij zegt: waar Ik heenga, kunt gij niet komen?

23. En Hij zeide tot hen: Gij zijt van beneden, Ik ben van boven; gij zijt van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld.

24. Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; want indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven.

25. Zij dan zeiden tot Hem: Wie zijt Gij? Jezus zeide tot hen: Wat spreek Ik eigenlijk nog met u?

26. Ik heb veel over u te zeggen en te oordelen; maar die Mij gezonden heeft, is waar, en wat Ik van Hem gehoord heb, dat spreek Ik tot de wereld.