NBG-vertaling 1951

Johannes 4:47-54 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

47. Toen deze hoorde, dat Jezus uit Judea naar Galilea gekomen was, ging hij tot Hem en verzocht Hem te komen en zijn zoon te genezen; want deze lag op sterven.

48. Jezus zeide dan tot hem: Indien gijlieden geen tekenen en wonderen ziet, zult gij niet geloven.

49. De hoveling zeide tot Hem: Heer, kom af, eer mijn kind sterft.

50. Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft! De man geloofde het woord, dat Jezus tot hem sprak, en ging heen.

51. En reeds terwijl hij afdaalde, kwamen zijn slaven hem tegemoet en zeiden, dat zijn kind leefde.

52. Hij vroeg hun naar het uur, waarop de beterschap was ingetreden; zij zeiden tot hem: Gisteren op het zevende uur werd hij vrij van koorts.

53. De vader dan bemerkte, dat het dat uur was, waarop Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft, en hij werd zelf gelovig en zijn gehele huis.

54. En dit deed Jezus weder als tweede teken, toen Hij uit Judea naar Galilea gekomen was.