NBG-vertaling 1951

Johannes 4:2-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. – ofschoon Jezus niet zelf doopte, maar zijn discipelen –

3. verliet Hij Judea en vertrok weder naar Galilea.

4. En Hij moest door Samaria gaan.

5. Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, dicht bij het veld, dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had; daar was de bron van Jakob.

6. Jezus nu was vermoeid van de tocht en bleef zo bij de bron zitten; het was ongeveer het zesde uur.

7. Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.

8. Want zijn discipelen waren naar de stad gegaan om voedsel te kopen.

9. De Samaritaanse vrouw dan zeide tot Hem: Hoe kunt Gij, als Jood, van mij, een Samaritaanse vrouw, te drinken vragen? [Want Joden gaan niet om met Samaritanen.]

10. Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij wist van de gave Gods en wie het is, die tot u zegt: Geef Mij te drinken, gij zoudt het Hem gevraagd hebben en Hij zou u levend water hebben gegeven.