NBG-vertaling 1951

Johannes 4:18-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet; hierin hebt gij de waarheid gesproken.

19. De vrouw zeide tot Hem: Here, ik zie, dat Gij een profeet zijt.

20. Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden.

21. Jezus zeide tot haar: Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden.

22. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden;

23. maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders;

24. God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid.

25. De vrouw zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt, die Christus genoemd wordt; wanneer die komt, zal Hij ons alles verkondigen.

26. Jezus zeide tot haar: Ik, die met u spreek, ben het.

27. En daarop kwamen zijn discipelen en waren verbaasd, dat Hij met een vrouw in gesprek was, en toch zeide niemand: Wat zoekt Gij, of: Waarom spreekt Gij met haar?

28. De vrouw dan liet haar kruik staan, en ging naar de stad en zeide tot de mensen:

29. Komt mede en ziet een mens, die gezegd heeft alles wat ik gedaan heb: zou deze niet de Christus zijn?

30. Zij gingen de stad uit en kwamen tot Hem.