NBG-vertaling 1951

Johannes 18:19-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. De hogepriester dan vroeg Jezus naar zijn discipelen en naar zijn leer.

20. Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit tot de wereld gesproken; Ik heb voortdurend in de synagoge geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen, en in het verborgen heb Ik niets gesproken.

21. Waarom vraagt gij Mij? Vraag hun, die gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb.

22. En toen Hij dit zeide, gaf een van de dienaars, die erbij stond, Jezus een slag in het gelaat en zeide: Antwoordt Gij zó de hogepriester?

23. Jezus antwoordde hem: Indien Ik verkeerd gesproken heb, geef aan wat verkeerd was, maar indien het goed was, waarom slaat gij Mij?

24. Annas dan zond Hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.

25. En Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: Gij behoort toch ook niet tot zijn discipelen? Hij ontkende het en zeide: Ik niet!