NBG-vertaling 1951

Johannes 1:25-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. En zij vroegen hem en zeiden tot hem: Waarom doopt gij dan, indien gij de Christus niet zijt, noch Elia, noch de profeet?

26. Johannes antwoordde hun en zeide: Ik doop met water; midden onder u staat Hij, van wie gij niet weet,

27. Hij, die na mij komt, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken.

28. Dit geschiedde te Betanië over de Jordaan, waar Johannes doopte.

29. De volgende dag zag hij Jezus tot zich komen en zeide: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.

30. Deze is het, van wie ik zeide: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want Hij was eer dan ik.

31. En zelf wist ik niet van Hem, maar opdat Hij aan Israël zou geopenbaard worden, daarom kwam ik dopen met water.