NBG-vertaling 1951

Job 38:26-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. om regen te geven op het onbewoonde land,op de steppe, waar geen mens is,

27. om woestijn en woestenij te verzadigenen de spruiten van het jonge groen te doen ontluiken?

28. Heeft de regen een vader?Of wie heeft de dauwdruppelen verwekt?

29. Uit wier schoot komt het ijs te voorschijn,en de rijp des hemels, wie baart die?