NBG-vertaling 1951

Job 30:25-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Weende ik niet over hem die zware dagen had?Was ik niet bekommerd over de arme?

26. Ik verwachtte het goede, maar het kwade kwam;ik verbeidde het licht, maar de duisternis kwam.

27. Mijn binnenste kookt en komt niet tot rust,dagen van ellende hebben mij overvallen.

28. Treurend, zonder zonnelicht, ga ik daarheen,om hulp roepend sta ik in de gemeente.

29. Een broeder der jakhalzen ben ik geworden,en een metgezel der struisvogels.

30. Mijn huid is zwart en laat van mij los,mijn gebeente brandt van koortsgloed;