NBG-vertaling 1951

Job 3:2-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. En Job hief aan en zeide:

3. De dag verga, waarop ik geboren werd;de nacht, die zeide: Een jongske is ontvangen.

4. Die dag zij duisternis,God in den hoge vrage niet naar hem,geen lichtglans bestrale hem.

5. Mogen donkerheid en diepe duisternis beslag op hem leggen,moge wolkgevaarte zich over hem legeren,zonsverduistering hem verschrikken.

6. Die nacht – duisternis neme hem weg,hij verheuge zich niet onder de dagen van het jaar,hij kome niet in de reeks der maanden.

7. Zie, die nacht zij onvruchtbaar;geen gejubel weerklinke daarin.