NBG-vertaling 1951

Job 28:4-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Men boort een mijnschacht ver van waar mensen wonen;zonder steun voor de voet hangen zij,ver van de mensen zweven zij.

5. De aarde, waaruit het brood voortkomt –onder haar wordt er gewoeld als door vuur.

6. Haar gesteente is de vindplaats van lazuursteen,die goudstofjes bevat.

7. Het pad daarheen – geen roofvogel kent het,het oog van de gier bespeurt het niet;

8. de trotse dieren betreden het niet,de leeuw schrijdt er niet over.

9. (De mens) slaat zijn hand aan het harde gesteente,hij woelt de bergen om van hun wortel af;