NBG-vertaling 1951

Jesaja 56:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Alle gedierte des velds, komt om te eten, alle gedierte in het woud!

10. De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen; dromend liggen zij neer, zij hebben de sluimering lief.

11. En deze honden zijn vraatzuchtig, zij kennen geen verzadiging; zij zijn herders, die niet weten acht te geven, zij wenden zich allen naar hun eigen weg, ieder naar zijn gewin, niemand uitgezonderd.

12. Komt, (zeggen zij:) ik zal wijn halen en laten wij bedwelmende drank zwelgen, en de dag van morgen zal zijn als die van vandaag, nog veel geweldiger.