NBG-vertaling 1951

Jesaja 5:7-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Welnu, de wijngaard van de Here der heerscharen is het huis Israëls, en de mannen van Juda zijn de planten waarin Hij vreugde heeft; Hij verwachtte goed bestuur, maar zie, het was bloedbestuur; rechtsbetrachting, maar zie, het was rechtsverkrachting.

8. Wee hun die huis aan huis voegen, akker aan akker trekken, totdat er geen plaats meer is, en gij alleen de gezeten lieden zijt in het land.

9. De Here der heerscharen sprak tot mij: Voorwaar, vele huizen zullen verwoest worden, grote en schone zonder bewoner zijn;

10. want tien juk wijngaard zullen slechts één bath opleveren en een homer zaaikoren zal slechts een efa opleveren.

11. Wee hun die reeds des morgens vroeg bedwelmende drank zoeken; die laat in de nacht opblijven, terwijl de wijn hen verhit.

12. Dan bestaat hun feest in citer en harp, tamboerijn, fluit en wijn, maar op het doen des Heren letten zij niet en het werk zijner handen zien zij niet.

13. Daarom gaat mijn volk in ballingschap wegens gemis aan begrip, zijn edelen worden hongerlijders, en zijn menigte versmacht van dorst.

14. Daarom doet het dodenrijk zijn keel wijd open en spert het zijn muil op, mateloos, zodat daarin verzinkt de luister van dit volk, zijn menigte, zijn gedruis en al wat daarin dartel is.

15. Dan wordt de mens verlaagd en de man wordt vernederd, ook worden de ogen der hoogmoedigen vernederd.

16. Maar de Here der heerscharen wordt verhoogd door recht en de heilige God wordt geheiligd door gerechtigheid.

17. Dan zullen de schapen grazen als op hun eigen weide, en vreemdelingen zullen in de puinhopen der weldoorvoeden zoeken wat van hun gading is.

18. Wee hun die de ongerechtigheid tot zich trekken met koorden van valsheid en de zonde als met een wagentouw;

19. die zeggen: Hij haaste Zich, Hij volvoere snel zijn werk, opdat wij het zien; het raadsbesluit van de Heilige Israëls nadere en kome, opdat wij het leren kennen.

20. Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter.

21. Wee hun die in eigen oog wijs zijn en in eigen oordeel verstandig.

22. Wee hun die helden zijn in het drinken van wijn en dapperen in het mengen van bedwelmende drank;

23. die voor een geschenk de schuldige vrijspreken en de rechtvaardige zijn gerechtigheid ontnemen.