NBG-vertaling 1951

Jesaja 39:4-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. En hij vroeg: Wat hebben zij in uw paleis gezien? Hizkia antwoordde: Alles wat in mijn paleis is, hebben zij gezien; er is niets onder mijn schatten, dat ik hun niet heb getoond.

5. Toen zeide Jesaja tot Hizkia: Hoor het woord van de Here der heerscharen:

6. zie, er zullen dagen komen, dat alles wat in uw paleis is en wat uw vaderen opgestapeld hebben tot op deze dag, naar Babel zal worden weggevoerd. Niets zal er overblijven, zegt de Here.

7. En van uw zonen, die uit u voortkomen zullen, die gij zult verwekken, zullen zij nemen, om hoveling te zijn in het paleis van de koning van Babel.

8. Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des Heren, dat gij gesproken hebt, is goed. Ook dacht hij: Dan zal het toch gedurende mijn leven bestendig vrede zijn.