NBG-vertaling 1951

Jeremia 6:8-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Laat u tuchtigen, Jeruzalem, opdat Ik Mij niet van u losrukke, opdat Ik u niet make tot een woestenij, een onbewoond land!

9. Zo zegt de Here der heerscharen: Lees, lees het overblijfsel van Israël als een wijnstok na; keer uw hand als een wijngaardenier tot de ranken!

10. Tot wie moet ik spreken en betuigen, dat zij horen? Zie, hun oor is onbesneden, zodat zij niet kunnen luisteren; zie, het woord des Heren is hun tot een smaad, zij hebben daarin geen behagen.

11. Zo ben ik dan vol van de grimmigheid des Heren, ik heb mij afgemat om haar in te houden. Giet haar uit over het kind op de straat en over de kring der jongelingen tezamen! Want ook de man met de vrouw zal gevangengenomen worden, de grijsaard met de oude van dagen;