NBG-vertaling 1951

Jeremia 51:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Zo zegt de Here: Zie, Ik verwek tegen Babel en tegen de inwoners van het Hart-mijner-tegenstanders de geest van een verderver

2. en Ik zend op Babel wanners af, die het zullen wannen en zijn land uitschudden, want zij omringen het van alle kant op de dag van het onheil.

3. De boogschutter spanne zijn boog en steke zich in zijn pantser; spaart zijn jonge mannen niet, slaat zijn gehele leger met de ban,

4. dat er doden vallen in het land der Chaldeeën en doorstokenen op zijn straten.

5. Want Israël en Juda zijn niet in weduwschap gelaten door hun God, door de Here der heerscharen, al was hun land vol van schuld tegenover de Heilige Israëls.

6. Vlucht uit Babel, laat ieder zijn leven redden; komt niet om in zijn ongerechtigheid, want dit is de tijd der wrake voor de Here, het verdiende loon betaalt Hij hem.

7. Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd.

8. Plotseling is Babel gevallen en gebroken, jammert om hem! Haalt balsem voor zijn pijn, misschien is het te genezen.