NBG-vertaling 1951

Jeremia 49:34-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Hetgeen als woord des Heren tot de profeet Jeremia kwam over Elam, in het begin der regering van Sedekia, de koning van Juda.

35. Zo zegt de Here der heerscharen: Zie, Ik breek de boog van Elam, de zenuw van hun kracht,

36. en Ik breng over Elam vier winden van de vier hoeken des hemels en Ik verstrooi hen naar al die windstreken, zodat er geen volk zal zijn, waar niet verdrevenen van Elam komen zullen.

37. Ja, Ik maak Elam verschrikt voor hun vijanden en voor wie hen naar het leven staan, Ik breng rampspoed over hen, mijn brandende toorn, luidt het woord des Heren, Ik zend het zwaard hun achterna, totdat Ik hen verdelgd heb,

38. Ik richt mijn troon in Elam op en Ik roei koning en vorsten daar uit, luidt het woord des Heren.

39. Maar in het laatst der dagen zal Ik in het lot van Elam een keer brengen, luidt het woord des Heren.