NBG-vertaling 1951

Jeremia 49:32-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. laten hun kamelen ten roof worden en de menigte van hun vee ten buit; naar alle windstreken zal Ik hen verstrooien, die zich het haar rondom wegscheren, en van alle kanten zal Ik hun ondergang doen komen, luidt het woord des Heren.

33. Hasor zal tot een woonplaats van jakhalzen worden, een woestenij voor altoos, niemand zal daar wonen en geen mensenkind daar verblijf houden.

34. Hetgeen als woord des Heren tot de profeet Jeremia kwam over Elam, in het begin der regering van Sedekia, de koning van Juda.

35. Zo zegt de Here der heerscharen: Zie, Ik breek de boog van Elam, de zenuw van hun kracht,