NBG-vertaling 1951

Jeremia 49:28-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

28. Over Kedar en over de koninkrijken van Hasor, die Nebukadressar, de koning van Babel, verslagen heeft.Zo zegt de Here: Op, rukt op tegen Kedar en verdelgt de stammen uit het Oosten!

29. Hun tenten en hun kleinvee neme men weg, hun tentdoeken en al hun have, en hun kamelen neme men voor zich mede en roepe over hen uit: Schrik van rondom!

30. Vlucht, vliedt ijlings, schuilt diep weg, inwoners van Hasor, luidt het woord des Heren, want Nebukadressar, de koning van Babel, heeft tegen u een aanslag gesmeed en een plan beraamd.

31. Op, rukt op tegen een volk zonder zorg, dat in gerustheid woont, luidt het woord des Heren, dat deuren noch grendel heeft, dat op zichzelf woont;

32. laten hun kamelen ten roof worden en de menigte van hun vee ten buit; naar alle windstreken zal Ik hen verstrooien, die zich het haar rondom wegscheren, en van alle kanten zal Ik hun ondergang doen komen, luidt het woord des Heren.

33. Hasor zal tot een woonplaats van jakhalzen worden, een woestenij voor altoos, niemand zal daar wonen en geen mensenkind daar verblijf houden.

34. Hetgeen als woord des Heren tot de profeet Jeremia kwam over Elam, in het begin der regering van Sedekia, de koning van Juda.