NBG-vertaling 1951

Jeremia 48:33-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. Zo zijn vreugde en jubel geweken uit de gaarde en het land van Moab, en heb Ik de wijn uit de perskuipen geweerd; men zal de druiven niet treden met vreugdegeroep; het vreugdegeroep is geen vreugdegeroep.

34. Ten gevolge van Chesbons geschreeuw verheft men zijn stem tot Elale, tot Jahas toe, van Soar tot Choronaïm, Eglat-Selisia; want zelfs de wateren van Nimrim worden een woestenij.

35. Zo maak Ik bij Moab, luidt het woord des Heren, een einde aan hem die een hoogte bestijgt en voor zijn god offers ontsteekt.

36. Daarom klaagt mijn hart over Moab als klaagfluiten, ja, klaagt mijn hart over de mannen van Kir-Cheres als klaagfluiten, omdat het overschot dat men gemaakt had, verloren gaat.

37. Want elk hoofd is kaal geschoren, elke baard afgesneden, in alle handen zijn insnijdingen en op alle heupen is rouwgewaad.

38. Op alle daken van Moab en op al zijn pleinen is het een en al weeklacht, want Ik heb Moab verbroken als vaatwerk, waarin men geen behagen heeft, luidt het woord des Heren.

39. Hoe terneergeslagen is Moab, hoe heeft het de rug gekeerd! Moab is te schande geworden en tot een spot en verschrikking voor allen die er rondom wonen.

40. Want zo zegt de Here: Zie, als een gier komt hij aanzweven en hij spreidt zijn vleugels over Moab uit;

41. ingenomen worden de steden en de burchten worden veroverd, en het hart van Moabs helden is te dien dage als het hart van een vrouw in barensnood.

42. Dan wordt Moab verdelgd, zodat het als volk niet meer bestaat, omdat het zich tegen de Here verheven heeft.

43. Schrik en kuil en strik over u, inwoners van Moab! luidt het woord des Heren.

44. Wie vlucht voor de schrik, zal vallen in de kuil; en wie uit de kuil klimt, zal gevangen worden in de strik; want Ik zal daarover, over Moab, het jaar zijner bezoeking brengen, luidt het woord des Heren.