NBG-vertaling 1951

Jeremia 27:3-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. en zend die aan de koning van Edom, aan de koning van Moab, aan de koning van de Ammonieten, aan de koning van Tyrus en aan de koning van Sidon, door bemiddeling van de gezanten die naar Jeruzalem tot Sedekia, de koning van Juda, gekomen zijn,

4. en geef hun deze opdracht aan hun heren: Zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Aldus zult gij tot uw heren zeggen:

5. Ik heb de aarde, de mens en het gedierte, dat op het oppervlak der aarde is, door mijn grote kracht en mijn uitgestrekte arm gemaakt, en Ik geef ze aan wie het Mij goeddunkt.

6. Nu heb Ik al deze landen in de macht van Nebukadnessar, de koning van Babel, mijn dienaar, gegeven; ja, zelfs het gedierte des velds heb Ik hem gegeven om hem dienstbaar te zijn;

7. en alle volken zullen hem, zijn zoon en zijns zoons zoon dienstbaar zijn, tot de tijd ook voor zijn land komt, en ook dat door machtige volkeren en grote koningen dienstbaar gemaakt zal worden.

8. Het volk en het koninkrijk nu, dat hem, Nebukadnessar, de koning van Babel, niet zal willen dienstbaar zijn en zijn hals niet zal willen voegen onder het juk van de koning van Babel, over dat volk zal Ik bezoeking doen met het zwaard, de honger en de pest, luidt het woord des Heren, tot Ik hen volkomen in zijn macht zal hebben gebracht.