NBG-vertaling 1951

Hooglied 8:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Och, waart gij als mijn broeder,aan de borst van mijn moeder gezoogd!Vond ik u dan buiten, ik kuste uen niemand zou mij daarom laken.

2. Ik zou u leiden, ik zou u brengennaar het huis van mijn moeder, die mij opvoedt;van geurige wijn zou ik u te drinken geven,van de jonge wijn mijner granaatappelen.

3. Zijn linkerarm is onder mijn hoofden zijn rechterarm omvangt mij.

4. Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem,waarom wilt gij de liefde opwekken en prikkelen,vóórdat het haar behaagt?

5. Wie trekt daar op uit de woestijn,leunend op haar geliefde?– Onder de appelboom wekte ik u,daar ontving u uw moeder,daar ontving zij, die u baarde.

6. – Leg mij als een zegel aan uw hartals een zegel aan uw arm.Want sterk als de dood is de liefdeonverbiddelijk als het rijk van de doden de hartstocht,haar vlammen zijn vuurvlammen,een vuurgloed des Heren.

7. Vele wateren kunnen de liefde niet blussenen rivieren spoelen haar niet weg.Al bood iemand alles wat hij bezit voor de liefde,smadelijk zou men hem afwijzen.

8. – Wij hebben een jonge zuster,die nog geen borsten heeft.Wat zullen wij met onze zuster doenten dage, dat iemand naar haar dingt?