NBG-vertaling 1951

Handelingen 9:14-19b NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. en hier heeft hij volmacht van de overpriesters om allen, die uw naam aanroepen, gevangen te nemen.

15. Maar de Here zeide tot hem: Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en [de] kinderen Israëls;

16. want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam.

17. En Ananias ging heen en kwam in het huis, en hij legde hem de handen op en zeide: Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de heilige Geest vervuld worden.

18. En terstond vielen hem als schubben van de ogen en hij kon weer zien, en hij stond op en werd gedoopt;

19a. en toen hij voedsel genomen had, werd hij versterkt.

19b. En het geschiedde, toen Saulus enige dagen bij de discipelen te Damascus was,