NBG-vertaling 1951

Handelingen 25:25-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Maar het bleek mij, dat hij geen halsmisdaad had gepleegd, en daar hij zelf zich op Zijne Majesteit beriep, besloot ik hem op te zenden.

26. Maar ik heb niets stelligs over hem aan mijn heer te schrijven; daarom heb ik hem vóór u laten komen, en voornamelijk vóór ú, koning Agrippa, om, nadat het onderzoek heeft plaats gehad, iets te kunnen schrijven;

27. want het dunkt mij ongerijmd, als men een gevangene opzendt, ook niet de punten van beschuldiging tegen hem kenbaar te maken.