NBG-vertaling 1951

Handelingen 23:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En Paulus, de ogen op de Raad gericht, zeide: Mannen broeders, ik voor mij heb een volkomen zuiver geweten voor God over mijn gedrag in het openbaar tot op deze dag.

2. Maar de hogepriester Ananias beval hun, die naast hem stonden, hem op de mond te slaan.

3. Toen zeide Paulus tot hem: God moge u slaan, gij gewitte wand! En gij, zit gij over mij recht te spreken naar de wet en beveelt gij tegen de wet mij te slaan?

4. Maar de omstanders zeiden: Scheldt gij de hogepriester Gods uit?