NBG-vertaling 1951

Handelingen 19:12-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. zodat ook zweetdoeken of gordeldoeken van zijn lichaam aan de zieken gebracht werden en hun kwalen van hen weken en de boze geesten uitvoeren.

13. En ook enige van de rondreizende Joodse geestenbezweerders waagden het over hen, die zulke boze geesten hadden, de naam van de Here Jezus te noemen met de woorden: Ik bezweer u bij de Jezus, die Paulus predikt.

14. Het waren nu zeven zonen van een zekere Skevas, een Joodse overpriester, die dit deden.

15. Maar de boze geest antwoordde en zeide tot hen: Jezus ken ik en van Paulus weet ik, maar wie zijt gij?

16. En de mens, in wie de boze geest was, sprong op hen af, overweldigde hen tezamen en bleek zoveel sterker dan zij, dat zij zonder kleren en gewond uit dat huis moesten vluchten.

17. En dit werd bekend aan allen, Joden en Grieken, die te Efeze woonden, en vrees overviel hen allen, en de naam van de Here Jezus werd grootgemaakt;

18. en velen van hen, die gelovig geworden waren, kwamen hun schuld belijden en uitspreken wat zij bedreven hadden.

19. En enigen van degenen, die toverkunsten hadden uitgeoefend, brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze ten aanschouwen van allen. En men berekende de waarde ervan en stelde die vast op vijftigduizend zilverstukken.

20. Zo wies het woord des Heren krachtig en het werd sterker.

21. En toen dit alles voorbij was, nam Paulus zich voor door Macedonië en Achaje naar Jeruzalem te reizen, en hij zeide: Als ik daar geweest ben, moet ik ook Rome zien.

22. En hij zond twee van zijn helpers, Timoteüs en Erastus, naar Macedonië, maar hij bleef zelf nog een tijd lang in Asia.

23. En omstreeks dat tijdstip ontstond er geen geringe opschudding inzake de weg.

24. Want iemand, genaamd Demetrius, een zilversmid, die zilveren Artemistempels vervaardigde, verschafte aan de mannen van het vak niet weinig inkomsten.