NBG-vertaling 1951

Handelingen 13:40-48 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

40. Ziet dan toe, dat u niet overkome, wat in de profeten gezegd is:

41. Ziet, verachters, en verwondert u en verdwijnt;want Ik werk een werk in uw dagen,een werk, dat gij voorzeker niet zult geloven, als iemand het u verhaalt.

42. En toen zij vertrokken, verzochten zij hun tegen de eerstvolgende sabbat weder deze woorden te spreken.

43. En na het uitgaan van de synagoge, volgden vele van de Joden en de vereerders van God, die Jodengenoten waren, Paulus en Barnabas, die dan ook tot hen spraken en bij hen aandrongen om te blijven bij de genade Gods.

44. En de volgende sabbat kwam bijna de gehele stad bijeen om het woord Gods te horen.

45. Doch toen de Joden de scharen zagen, werden zij vervuld met nijd en spraken, lasterende, tegen hetgeen door Paulus gezegd werd.

46. Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig, dat eerst tot u het woord Gods werd gesproken, doch nu gij het verstoot en u het eeuwige leven niet waardig keurt, zie, nu wenden wij ons tot de heidenen.

47. Want zo heeft ons de Here geboden:Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij tot heil zoudt zijn tot aan het uiterste der aarde.

48. Toen nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en verheerlijkten het woord des Heren; en allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof;