NBG-vertaling 1951

Handelingen 1:19-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. en het is bekend geworden aan allen, die te Jeruzalem wonen, zodat dat stuk land in hun eigen taal Akeldama, dat wil zeggen, bloedgrond, heet.

20. Want er staat geschreven in het boek der Psalmen:Zijn plaats worde woesten er zij niemand, die erop woont,en:Een ander neme het opzicht, dat hij had.

21. Er moet dan van de mannen, die zich bij ons hebben aangesloten in al de tijd, dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is,

22. te beginnen met de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomen, één van hen met ons getuige worden van zijn opstanding.

23. En zij stelden er twee voor: Jozef, genaamd Barsabbas, die de bijnaam Justus had, en Mattias.

24. En zij baden en zeiden: Wijs Gij, Here, die aller harten kent, die ene aan, die Gij van deze twee hebt uitgekozen,