NBG-vertaling 1951

Haggai 1:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. In het tweede jaar van koning Darius, in de zesde maand, op de eerste dag dier maand, kwam het woord des Heren door de dienst van de profeet Haggai tot Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, de landvoogd van Juda, en tot Jozua, de zoon van Josadak, de hogepriester, aldus:

2. Zo zegt de Here der heerscharen: Dit volk zegt: de tijd is nog niet gekomen, de tijd, dat des Heren huis herbouwd worde.

3. En het woord des Heren kwam door de dienst van de profeet Haggai aldus:

4. Is het voor ú de tijd om in uw weldoortimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis verwoest ligt?

5. Nu dan, zo zegt de Here der heerscharen, bedenkt wat u wedervaren is.

6. Gij hebt veel gezaaid, maar weinig binnengehaald; gij hebt gegeten, maar zonder dat gij verzadigd werdt; gij hebt gedronken, maar zonder dat gij voldaan werdt; gij hebt u gekleed, maar zonder dat gij warm werdt; en wie zich voor loon verhuurde, ontving zijn loon in een doorboorde buidel.

7. Zo zegt de Here der heerscharen: Bedenkt wat u wedervaren is.