NBG-vertaling 1951

Genesis 9:6-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden, want naar het beeld Gods heeft Hij de mens gemaakt.

7. En gij, weest vruchtbaar en wordt talrijk, wemelt op de aarde, ja, wordt talrijk daarop.

8. En God zeide tot Noach en tot zijn zonen met hem:

9. Zie, Ik richt mijn verbond op met u en met uw nageslacht,

10. en met alle levende wezens die bij u zijn: het gevogelte, het vee en het wild gedierte der aarde bij u, allen, die uit de ark gegaan zijn, alle gedierte der aarde.

11. Ik dan richt mijn verbond met u op, dat voortaan niets dat leeft, meer door de wateren van de zondvloed zal worden uitgeroeid, en dat er geen zondvloed meer wezen zal, om de aarde te verderven.

12. En God zeide: Dit is het teken van het verbond, dat Ik geef tussen Mij en u en alle levende wezens, die bij u zijn, voor alle volgende geslachten:

13. mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde.